Ook bij honden en katten komt diabetes mellitus (suikerziekte) voor. Als eerste merk je vaak dat de hond of kat meer gaat drinken en plassen. Het dier verliest in veel gevallen gewicht ondanks een normale tot zeer goede eetlust. Eerste stap is bij deze klachten het uitvoeren van een urineonderzoek. In geval van suikerziekte zal hierin glucose aangetroffen worden. Ter bevestiging hiervan wordt daarna het bloed onderzocht.
Als eenmaal is vastgesteld dat de hond of kat suikerziekte heeft, kan er behandeld worden via het toedienen van injecties met insuline. Hiervoor krijgt u natuurlijk instructies en ook oefenen we het injecteren samen op de praktijk. In het begin zal dit nog even spannend zijn, maar na verloop van tijd stelt het voor de meeste eigenaren niets meer voor. Grootste nadeel is meestal de regelmaat die gevonden moet worden. Een of twee keer per dag moet de hond of kat zijn injectie krijgen, altijd op hetzelfde tijdstip.
Alle begin is moeilijk, vooral het `reguleren` van de insulinegift. In het begin zal het dier vaak getest moeten worden, om de juiste dosering insuline in te stellen. Het glucosegehalte in het bloed moet op een juiste, constante waarde komen.
Verhoogd risico
Tot slot willen we u erop wijzen dat vooral te dikke katten en niet-gesteriliseerde vrouwelijke honden risico lopen om suikerziekte te ontwikkelen. Herkent u symptomen of twijfelt u of er iets met uw dier aan de hand is, schroom dan niet om een afspraak te maken en eventueel bloed te laten prikken.
